202004.30
1

Geen transitievergoeding bij nieuwe – lager betaalde – functie

De Hoge Raad heeft bepaald: een werknemer die geconfronteerd wordt met een salarisvermindering heeft géén recht op een gedeeltelijke transitievergoeding. Het Gerechtshof Amsterdam stelde op 15 oktober 2019 aan de Hoge Raad de vraag of een werknemer, die na herplaatsing minder gaat verdienen, recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding (link nieuwsbrief). De Hoge Raad heeft deze prejudiciële vraag (een vraag aan een hoger gerecht over de uitleg van een rechtsregel) op 17 april 2020 dus negatief beantwoord. 

Gedeeltelijke transitievergoeding

De procedure bij het Gerechtshof Amsterdam gaat over een werkneemster die na langdurige arbeidsongeschiktheid is herplaatst in een lager betaalde functie bij dezelfde werkgever. De werkneemster vindt dat zij door de salarisvermindering recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding. Zij baseert dit verzoek op een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, waarin is geoordeeld dat een werknemer die in dienst blijft van zijn werkgever ook recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding wanneer er door gedwongen omstandigheden (zoals langdurige arbeidsongeschiktheid of bedrijfseconomische omstandigheden) sprake is van een structurele en substantiële (ten minste 20%) vermindering van de arbeidsduur.

Alleen transitievergoeding bij verlies van werk

De Hoge Raad overweegt dat een werknemer alleen recht heeft op een transitievergoeding als er sprake is van een vorm van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit heeft te maken met het wettelijke stelsel en de gedachte achter de transitievergoeding; de vergoeding is gebaseerd op verlies van werk. De transitievergoeding is volgens de Hoge Raad niet bedoeld voor verlies van inkomen wegens andere redenen dan verlies van werk.

De Hoge Raad oordeelt dat bij herplaatsing in een andere functie (zonder urenverlies) geen sprake is van een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ook niet als de werknemer minder gaat verdienen als gevolg van de herplaatsing. Van een vorm van beëindiging is volgens de Hoge Raad wél sprake als een werknemer minder uren gaat werken. Bij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan dus wel recht bestaan op een gedeeltelijke transitievergoeding.

De werkneemster in kwestie krijgt van de Hoge Raad dus geen gelijk. Zij heeft door de vermindering van salaris geen recht op een gedeeltelijke transitievergoeding. Helemaal met lege handen staat zij niet. De werkneemster is namelijk ook minder uren gaan werken, waardoor zij wel recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding voor dat urenverlies.

Wij blijven de ontwikkelingen in het arbeidsrecht monitoren en wij zullen u hierover blijven informeren. Indien u nog vragen heeft, kunt u uiteraard contact opnemen met Sophie Mathot (s.mathot@stamoulisadvocaten.nl of 010-3020388).