202103.19
0

Oordeel bedrijfsarts is leidend (wetsvoorstel)

Meer zekerheid voor werkgevers over de loondoorbetalingsverplichting bij de zieke werknemer nu het oordeel van de bedrijfsarts leidend wordt. Vanaf 1 september 2021 is het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de arbeidsongeschikte werknemer leidend bij de zogenaamde ‘RIV-toets’ na 104 weken arbeidsongeschiktheid. Dit volgt uit het door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingediende wetsvoorstel tot wijziging van de Wet WIA.

De ‘RIV-toets’

Werkgevers hebben de wettelijke verplichting om aan een arbeidsongeschikte werknemer minimaal 70% van het loon door te betalen gedurende een periode van 104 weken (tenzij de werknemer eerder hersteld is of het dienstverband eerder eindigt). Naast deze loondoorbetalingsverplichting bestaat er voor werkgever en werknemer ook een re-integratieverplichting om de arbeidsongeschikte werknemer terug te laten keren in het arbeidsproces. De werkgever is verplicht zich te laten bijstaan door een arbodienst of een bedrijfsarts. Wanneer de werknemer bijna 104 weken arbeidsongeschiktheid is, kan een WIA-uitkering worden aangevraagd bij UWV waarbij een re-integratieverslag (RIV) door de werknemer moet worden overlegd. Dit verslag is een weergave van de ondernomen re-integratie-inspanningen door werkgever en werknemer. UWV beoordeelt op grond van het re-integratieverslag of de werkgever en werknemer samen voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht, dit is de zogenaamde RIV-toets. Wanneer deze re-integratie-inspanningen onvoldoende blijken, kan UWV de werkgever een loonsanctie opleggen, op grond waarvan de werkgever het loon van de arbeidsongeschikte werknemer langer (in beginsel een jaar) moet doorbetalen.

Rol bedrijfsarts of arbodienst

Werkgevers zijn op grond van de wet verplicht zich te laten adviseren door een erkende arbodienst of bedrijfsarts bij begeleiding van een zieke werknemer. De rol van de arbodienst of bedrijfsarts is tweeledig. Enerzijds is hij verantwoordelijk voor een adequate probleemanalyse en anderzijds heeft hij een adviserende rol inzake de werkhervatting. De werkgever richt zijn re-integratietraject in op basis van de adviezen van de bedrijfsarts of arbodienst.

Tijdens de hiervoor benoemde RIV-toets kan een verzekeringsarts een eigen medisch oordeel geven over de beperkingen en inzetbaarheid van de werknemer. De bedrijfsarts verantwoordt het medisch handelen en zijn actueel medische oordeel aan het eind van de 104 weken arbeidsongeschiktheid in het medisch deel van het re-integratieverslag. Op basis hiervan is de verzekeringsarts in staat om zijn beoordeling van de medische aspecten voor de Wet WIA te verrichten. Een verzekeringsarts hoeft niet in alle gevallen betrokken te worden bij een RIV-toets. Als er medische vragen of onduidelijkheden zijn, worden deze door de arbeidsdeskundige voorgelegd aan de verzekeringsarts.

Het eigen oordeel van de verzekeringsarts is een belangrijk element in de beoordeling van de re-integratie-inspanningen, maar kan afwijken van het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer.

Indien en voor zover de werkgever handelt naar het advies van de bedrijfsarts en hierop zijn re-integratie-activiteiten baseert, kan dit zorgen voor onzekerheid bij werkgevers over een loonsanctie omdat het oordeel van de bedrijfsarts niet overeenstemt met het oordeel van de verzekeringsarts.

Het wetsvoorstel

Het voorstel is om het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de RIV-toets door UWV. Hiermee wordt geregeld dat UWV de inschatting van de bedrijfsarts van het ziektegeval, zoals blijkt uit het re-integratieverslag, als grondslag hanteert voor de RIV-toets. De verzekeringsarts zal dit advies niet langer beoordelen, wat meer zekerheid geeft aan werkgevers. Dit betekent dat de RIV-toets zal berusten op een arbeidskundige beoordeling van het re-integratieverslag door UWV. De arbeidsdeskundige beoordeelt of werkgever en werknemer de re-integratie-inspanningen hebben uitgevoerd die passen bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Op basis hiervan wordt beoordeeld door UWV of de inspanningen voldoende zijn geweest of dat een loonsanctie wordt opgelegd.

Het voorgaande betekent dat loonsancties die een medisch verschil van inzicht tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts als hoofdzaak hebben, na de voorgenomen wetswijziging niet meer zullen voorkomen. De werknemers die het tijdens de loondoorbetalingsperiode niet eens zijn met het advies van de bedrijfsarts kunnen nog steeds, zoals nu ook al het geval is, een second opinion of deskundigenoordeel aanvragen. Het wetsvoorstel leidt er toe dat de kans groter is dat de werknemer een WIA-uitkering krijgt in plaats van dat een jaar extra loondoorbetaling met re-integratieverplichtingen aan de werkgever wordt opgelegd.

Inwerkingtreding

De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 september 2021.


Wij zullen de ontwikkelingen in het arbeidsrecht blijven monitoren en u hierover informeren. Indien u nog vragen heeft, kunt u uiteraard contact opnemen met Rick de Vos (r.devos@stamoulisadvocaten.nl of 010-3020384).