202104.30
0

De vervaltermijn volgens de Hoge Raad

Als de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd per 1 maart, wat is dan de echte laatste dag van de arbeidsovereenkomst (door de Hoge Raad aangeduid als: de laatste werkdag)? Is dat 1 maart of 28 februari? En wat is de laatste dag van de drie maanden die een werknemer heeft om een transitievergoeding te vorderen? De Hoge Raad heeft bepaald: om vast te stellen wanneer de vervaltermijn start en eindigt, is cruciaal wanneer de arbeidsovereenkomst is geëindigd.

Beoordeling Hoge Raad

De Hoge Raad heeft zich op 5 februari 2021 (ECLI:NL:HR:2021:188) gebogen over de vraag wanneer de arbeidsovereenkomst is geëindigd als de werkgever opzegt ‘per 1 maart 2018’. In het verlengde daarvan heeft de Hoge Raad geoordeeld over de vraag tot wanneer een werknemer een verzoek tot betaling van de transitievergoeding kan indienen met het oog op de vervaltermijn van drie maanden.

Einde van de arbeidsovereenkomst

De hoofdregel is dat de arbeidsovereenkomst eindigt tegen het einde van de maand. Dit is alleen anders indien sprake is van een van de uitzonderingen zoals een afwijking bij schriftelijke overeenkomst of gebruik, bij oproepkrachten en seizoenarbeiders of bij een faillissement, een ontslag op staande voet of een proeftijdontslag.

In de wet is opgenomen dat opzegging geschiedt tegen het einde van de maand. De Hoge Raad oordeelt dat een opzegging ‘per 1 maart 2018’ op grond van de wet betekent dat de arbeidsovereenkomst eindigt aan het einde van de laatste dag van de maand (hier op 28 februari 2018 dus). Een redelijke uitleg is dat de arbeidsovereenkomst eindigt aan het einde van de laatste dag van de looptijd daarvan, dus de laatste werkdag. Met ingang van de eerst daaropvolgende dag bestaat de arbeidsovereenkomst niet meer. Een opzegging ‘per 1 maart 2018’ betekent dus dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 28 februari 2018.

Verstrijken van de vervaltermijn

Vervolgens oordeelt de Hoge Raad over de vraag tot wanneer de werknemer een verzoek tot betaling van de transitievergoeding kan indienen. De termijn begint te lopen op de eerste dag na de laatste werkdag van het dienstverband. Uitgangspunt van de Hoge Raad is dat de termijn steeds eindigt aan het eind van de dag met hetzelfde nummer als dat van de laatste werkdag. Wanneer een laatste werkdag bijvoorbeeld valt op 30 september zal de vervaltermijn eindigen aan het eind van de dag op 30 december. De termijn begint dus te lopen op de eerste dag na de laatste werkdag en loopt af aan het einde van de met die laatste werkdag overeenstemmende dag drie maanden later. Een klassieke fout is dat wordt doorgerekend naar het einde van de maand, dat is dus niet de bedoeling bij de vervaltermijn. Een opzegging per 1 maart, waarbij de arbeidsovereenkomst eindigt op 28 februari, betekent dat de laatste dag van de vervaltermijn valt op 28 mei en dus niet op 31 mei.

Voor de vraag of de vervaltermijn is verstreken, is het moment van ontvangst van het verzoekschrift door de rechtbank doorslaggevend. In het geval van een opzegging per 1 maart 2018, dus met een laatste werkdag op 28 februari 2018, betekent dit dat het verzoekschrift op de laatste dag van de vervaltermijn moet zijn ontvangen door de rechtbank. Dat is in dit geval op 28 mei 2018 om 23.59 uur.

Op het uitgangspunt van de Hoge Raad gelden twee uitzonderingen.

Ten eerste moet de Algemene Termijnenwet in acht wordt genomen. Dit houdt in dat wanneer, aansluitend bij het voorbeeld, 28 mei op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag valt, de vervaltermijn wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

Ten tweede kan de dag waarop de termijn afloopt niet hetzelfde nummer hebben als de dag waarop het dienstverband is geëindigd wanneer de maand waarin de vervaltermijn eindigt korter is dan de maand waarin het dienstverband is geëindigd. Dit is bijvoorbeeld het geval als de arbeidsovereenkomst is opgezegd per 1 april, waarbij de laatste werkdag 31 maart is. De vervaltermijn eindigt dan in juni en die maand heeft slechts 30 dagen. In dat geval eindigt de termijn aan het eind van de laatste dag van de maand waarin de vervaltermijn eindigt, dat is dus 30 juni.

De uiteenzetting van de Hoge Raad lijkt eenvoudig en logisch, maar uit de praktijk volgt dat dit toch regelmatig fout gaat. Met dit arrest wordt benadrukt dat de eerder genoemde klassieke fout, waarbij wordt doorgerekend naar het einde van de maand, dus niet moet worden toegepast bij de vervaltermijn. Hoewel dit misschien vanzelfsprekend is, benadrukken we dat het op grond van het voorgaande verstandig is om het nooit op de laatste dag aan te laten komen. Hiermee wordt de kans minder groot dat een vervaltermijn is verstreken.  

Wij zullen de ontwikkelingen in het arbeidsrecht blijven monitoren en u hierover informeren. Indien u nog vragen heeft, kunt u uiteraard contact opnemen met Rick de Vos (r.devos@stamoulisadvocaten.nl of 010-3020384).