202204.14
0

SER-advies: Hybride werken heeft de toekomst

Omdat de verwachting is dat hybride werken na de coronapandemie niet meer is weg te denken uit de samenleving, is nieuwe wetgeving nodig. Hybride werken is het combineren van verschillende vormen van plaats- en tijdsonafhankelijk werk. In dat kader is het initiatiefvoorstel  ‘Werken waar je wilt’ in januari 2020 ingediend, welk voorstel een wijziging van de Wet flexibel werken bevat om werknemers meer zeggenschap te geven over de plaats waar zij werken. De Sociaal-Economische Raad heeft, na een adviesvraag van het kabinet vorig jaar, nu geadviseerd over aanpassing van de wetgeving.

Nadat vakbonden en werkgevers in de Sociaal-Economische Raad (hierna: SER) een akkoord hadden bereikt, bracht de SER op 31 maart 2022 het advies ‘Hybride werken’ uit. Volgens de SER zijn bij vormgeving van hybride werken binnen een organisatie de volgende uitgangspunten van belang:

  • De werknemer heeft voldoende zeggenschap om de kansen van hybride werken te benutten.
  • De werkgever heeft voldoende mogelijkheden tot maatwerk om de kansen van hybride werken te kunnen invullen op een wijze die past bij het werk binnen de organisatie.
  • De regels rondom zeggenschap inzake plaats en tijd stimuleren dat er overleg plaatsvindt tussen partijen en dat zij gezamenlijk tot afspraken komen.

De SER adviseert om aan te sluiten bij het bestaande juridisch kader van de Wet flexibel werken en het initiatiefvoorstel ‘Werken waar je wilt’, maar deze bij te stellen door werknemers meer zeggenschap te geven. Hiertoe doet de SER de volgende aanbevelingen:

  • Een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats wordt getoetst door af te wegen of de belangen van de werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken voor wijziging van de arbeidsplaats. Deze maatstaf vervangt daarmee de, in het initiatiefvoorstel ‘Werken waar je wilt’ opgenomen, maatstaf dat het verzoek wordt ingewilligd tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. De toepassing van de maatstaf van redelijkheid en billijkheid komt tegemoet aan een versterking van de zeggenschap van de werknemer zonder afbreuk te doen aan de belangen van de werkgever. Het is geen vaststaand criterium, per situatie moet worden bepaald wat redelijk en billijk is. Er is sprake van een open norm. Belangrijke elementen kunnen zijn de sociale cohesie binnen organisaties, het welzijn en de persoonlijke situatie van de werknemer, de samenwerking binnen teams en de administratieve of financiële lasten voor de werkgever.
  • Preventie van fysieke en mentale klachten, door vergroting van deskundigheid en handhaving bij gezond en veilig hybride werken. Bijvoorbeeld door hybride werken te verwerken in het reguliere arbobeleid of door het digitaal bereikbaar maken van een vertrouwenspersoon.
  • Duidelijke afspraken over de mogelijkheid voor de werknemer tot onbereikbaarheid buiten werktijd. Bijvoorbeeld door dit op te nemen in het arbobeleid, om te voorkomen dat de grens tussen de werk- en privésfeer te veel vervaagt.
  • Steun en ruimte voor collectieve afspraken voor groepen werkenden die nu onvoldoende profiteren van de kansen van hybride werken, zoals grenswerkers en werkenden met een beperking. Bijvoorbeeld door hulpmiddelen en specifieke werkvoorzieningen.
  • Verbetering van de (digitale) infrastructuur, vaardigheden en cybersecurity om hybride werken beter en veiliger te doen. Bijvoorbeeld door ondersteuning van werknemers bij het opdoen van digitale vaardigheden en een integrale aanpak voor cyberweerbaarheid. 
  • Eenduidiger maken van fiscale regelingen en ruimte bieden in deze regelingen voor hybride werken. Bijvoorbeeld door flexibelere mobiliteitsregelingen en evaluatie van de thuiswerkvergoeding.
  • Onderzoek naar de positieve gevolgen van hybride werken op het milieu en filevorming en steun voor verruiming van mogelijkheden om hybride te werken. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van regio’s te stimuleren.
  • Verspreiding van kennis en advies over hybride werken en het beschikbaar en toegankelijk maken hiervan via bestaande structuren, om de kennis van hybride werken zo breed mogelijk te kunnen benutten.

Het initiatiefvoorstel ‘Werken waar je wilt’ moet nog worden behandeld. Nu werkgevers en vakbonden het eens blijken te zijn over verankering van het recht op hybride werken, is de kans groot dat er voldoende steun voor dit initiatiefvoorstel zal zijn. Wij verwachten dan ook dat het initiatiefvoorstel overeenkomstig het adviesrapport van de SER wordt aangepast en aangenomen.

Wij zullen de ontwikkelingen in het arbeidsrecht blijven monitoren en u hierover informeren. Indien u nog vragen heeft, kunt u uiteraard contact opnemen met Rick de Vos (r.devos@stamoulisadvocaten.nl of 010-3020384).